Van Kampot, Cambodja naar de Mekongdelta, Vietnam - Reisverslag uit Ho Chi Minhstad, Vietnam van Tom Weel en Renske Schouwink - WaarBenJij.nu Van Kampot, Cambodja naar de Mekongdelta, Vietnam - Reisverslag uit Ho Chi Minhstad, Vietnam van Tom Weel en Renske Schouwink - WaarBenJij.nu

Van Kampot, Cambodja naar de Mekongdelta, Vietnam

Door: Renske

Blijf op de hoogte en volg Tom Weel en Renske Schouwink

15 Oktober 2015 | Vietnam, Ho Chi Minhstad

Op doorreis van Koh Rong Samloem naar Kampot verbleven we dus in nacht een Sihanoukville. Op het strand daar zijn talloze restaurantjes en barretjes waar je kan barbecueën en bier kan drinken. Zo hebben we dus onze avond besteed, in loungestoelen vlak boven de vloedlijn.

De volgende ochtend gingen we met de bus verder naar Kampot. Het was maar een klein stukje, waardoor we al om tien uur 's ochtends aankwamen. Het is een rustige, provinciale stad aan de oever van een rivier. Het centrum is klein en dat hadden we al snel gezien. Toen hebben we 's middags een lekkere Cambodjaanse massage genomen.
We zijn hierna nog twee volle dagen in Kampot geweest, en voor beide dagen hadden we een tour geboekt. De eerste was naar Bokor Mountain. Onderweg naar boven kwamen we eerst langs een uitzichtpunt over de stad en de omgeving. Verder zijn we gestopt bij het vervallen Royal Residence met vlakbij een enorm, modern en in onze ogen lelijk standbeeld van waarschijnlijk een godin. Daar wilden we dus snel weg. Een eind verder kwamen we bij het Old French Hill Station. Vroeger was daar een kleine gemengde gemeenschap geweest van Fransen en Cambodjanen, en het was een toevluchtsoord voor Europeanen die niet goed tegen het klimaat konden. We merkten meteen waarom: de top van de heuvel bevindt zich op ruim een kilometer hoogte en het is er beduidend koeler dan in het dal. Op een gegeven moment zaten we zelfs letterlijk in de wolken. Wat er te zien is zijn een kerkje en een oud casino. Op heldere dagen kun je er ook een heel mooi uitzicht hebben, maar dat gold dus niet voor ons. Onze gids vertelde dat er na een tijdje een nieuw casino is gebouwd. Het oude staat namelijk heel dicht bij de rand van de berg, en er waren teveel mensen die zich na het gokken van ellende in de afgrond stortten. Vanaf de nieuwe locatie was het verder lopen en had men dus wat langer de tijd om over de zin van het leven na te denken. Dat verhaal was eigenlijk het interessantst van de hele trip. Op de terugweg zijn we nog langs een waterval gereden, maar door de regen waren de stenen te glad en konden we niet helemaal naar beneden.
Hierna raakten we aan de praat met een Duits-Tsjechisch stel dat bij ons in de bus zat. Zij zeiden in de afgelopen dertien jaar meer dan honderd landen te hebben bezocht. Dat leek ons wel interessant, en we vroegen ons vooral ook af hoe dat mogelijk was, aangezien ze wel een vaste baan hebben in Duitsland. Het bleken echte bucketlistreizigers: zoveel mogelijk afstrepen 'voordat het te laat is'. Europese landen bezoeken ze bijvoorbeeld alleen in het weekend, zodat ze in een echte vakantie van drie weken in sneltreinvaart een paar landen aan de andere kant van de wereld kunnen bezoeken. Ook konden ze trots vertellen dat ze maar liefst één hele dag in Micronesië waren geweest. Er was helemaal niks te doen, maar dan heb je wel weer wat te vertellen. Verder is het een nogal afgelegen plaats, dus de reis moet evenveel tijd hebben gekost als het bezoek zelf. Alles bij elkaar leek het ons helemaal niks, en we zijn blij dat wij hier een maand per land hebben.

's Avonds stond er nog een boottripje over de rivier op het programma. We zouden een zonsondergang en vuurvliegjes te zien krijgen. De zonsondergang was redelijk mooi, maar voor de vuurvliegjes moet je echt in het droge seizoen zijn. Dan zitten hele bomen er vol mee, maar wij zagen alleen af en toe een lichtje.

De tour van de volgende dag, een countryside tour, was leuker. Eerst gingen we een kleine heuvel op, naar de ingang van een grot. Vervolgens zijn we binnendoor over allemaal stenen terug naar beneden geklommen naar een andere uitgang. We reden over allemaal kleine hobbelige paadjes tussen de velden door naar het Secret Lake, een meer dat onder het bewind van de Rode Khmer met de hand is uitgegraven en nog steeds zorgt voor de irrigatie van de rijstvelden in de buurt. Onderweg hebben we sap uit suikerriet geproefd, de stengels werden speciaal voor ons gehaald en geperst. De volgende stop was een peperplantage. Kampot pepper wordt gezien als een van de beste soorten ter wereld. Daarna kwamen we aan in Kep, een kustplaats twintig kilometer van Kampot. Daar hebben we aan zee krab met groene pepersaus gegeten, de specialiteit van de omgeving. Op de terugweg zijn we nog even gestopt bij een piepklein vissersdorpje, en daarna waren we mooi op tijd terug in Kampot om alles klaar te maken om weer te vertrekken. De volgende dag gingen we de grens over naar Vietnam!

Die grensoversteek duurde wel eventjes. We moesten bijvoorbeeld onze lichaamstemperatuur op laten meten en een verklaring tekenen dat we gezond waren. Vervolgens moest je daar volgens een heel amateuristisch uitziend briefje een dollar voor betalen, maar daar waren we al voor gewaarschuwd dus dat hebben we niet gedaan. Het gekste is dat er uiteindelijk niemand is geweest die goed heeft gekeken of de persoon die de grens overstak wel de eigenaar was van het paspoort dat daarvoor gebruikt werd. In ieder geval ging alles zonder problemen.
In Vietnam namen we de bus naar Can Tho, een stad in de Mekongdelta. We hadden iets vergelijkbaars als Kampot verwacht, maar het bleek een vieze, grote stad met 1,2 miljoen inwoners te zijn. Het platteland was ook niet heel goed bereikbaar, en het enige om bij de stad zelf te doen was een boottocht over de rivier naar twee floating markets. Dat hebben we dus de volgende ochtend gedaan. We gingen vroeg op pad, want het programma begon met de sunrise. Alleen jammer dat er zoveel smog boven de stad hangt, dat er geen zonsop- of ondergang te zien is. De eerste floating market viel ook een beetje tegen. Er waren veel minder boten dan we verwacht hadden en er hing geen marktsfeer of zoiets. Daarna zijn we langs een plek achteraf gegaan, om te kijken hoe noedels gemaakt worden. Dat was wel leuk om te zien, en Tom heeft zelf ook nog wat gedaan. Inmiddels waren we al een paar uur op, en wilden we wel wat eten. Alleen wilden de mensen niet onderhandelen, en dat vonden we stom, dus gingen we verder naar de volgende floating market. Deze zou leuker moeten zijn, en minder toeristisch dan de eerste, omdat hij verder van de stad lag. Er waren echter nog veel minder boten, geen lokale kopers en dezelfde toeristen als bij de eerste markt. Sommigen van hen kwamen we later wéér allemaal tegen toen we op de terugweg langs plantages en rijstvelden voeren. Verder was het wel leuk om te zien hoe verschillende gewassen groeien.

We besloten direct de volgende ochtend verder te reizen, want in Can Tho was niks meer te doen. We hadden het gevoel dat we de echte Mekongdelta nog niet gezien hadden, en zijn daarom naar Ben Tre gegaan, een kleinere stad. In plaats van een bus te regelen bij een tour operator of ons guesthouse, zijn we gewoon naar het busstation gegaan en hebben daar een kaartje gekocht voor een local bus. Dat is namelijk goedkoper, en het leek ons ook wel eens leuk om het zo te doen. Eenmaal in Ben Tre gingen we achterop twee motorbikes naar het centrum. Daar hadden we geen idee waar we naartoe moesten, want er stond niks bruikbaars in de Lonely Planet en we zagen zelf ook nergens guesthouses. Gelukkig kwam er al vrij snel een man naar ons toe die ons een homestay aanbood. Na flink afdingen op de prijs hebben we dat aanbod aangenomen en zijn we met hem in zijn bootje gestapt. Het was ongeveer een half uur varen naar zijn huis. Daar kregen we direct een goede lunch, en daarna konden we gaan relaxen in hangmatten. Aan het eind van de middag hebben we ook nog wel wat actiefs gedaan, en zijn we een paar uur lang door de omgeving gaan fietsen. Daar kwamen helemaal geen andere toeristen, dus dat was wel leuk om te doen. Zo hebben we toch nog wat van het platteland in de Mekongdelta meegekregen. Wat ik wel gek blijf vinden is dat de mensen in gebieden waar minder toeristen komen ons als heel speciaal beschouwen. Alle kinderen zwaaien, en de volwassenen worden vaak giechelig als zij hallo zeggen en wij teruggroeten.

De volgende ochtend werden we alweer teruggebracht met hetzelfde bootje, om daarna de bus te nemen naar onze volgende bestemming: Ho Chi Minh City!

  • 15 Oktober 2015 - 20:28

    Elze:

    Mooi dat jullie je aangepast hebben aan de locale gewoontes en er op staan dat er wordt afgedongen :) of je nu (stomme) toerist bent of niet (een speciale - op het platteland)
    Een mooie tijd in de grote stad gewenst, en let goed op in het verkeer :)
    liefs uit Zwolle

  • 16 Oktober 2015 - 11:08

    Anneke Schouwink:

    Lieve Renske en Tom, zo leven de mensen thuis ook wat mee, met jullie verhalen. Je vertelde nu met het bezoek aan het casino in de hoogte ook wat meegemaakt te hebben uit de tijd dat het land gekoloniseerd was, en mensen , vooral uit Engeland en Frankrijk, daar jaren woonden in de eenzaamheid en in een onaangenaam klimaat. De status van toerist zijn varieert dus tussen de plaatsen waar je bent, je voelt je dan denk ik aardig bevoorrecht dat je dit allemaal meemaakt. En dan is het nog lang niet op! Heb het goed, liefs, Oma in Zutphen.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Tom Weel en Renske Schouwink

Actief sinds 02 Sept. 2015
Verslag gelezen: 500
Totaal aantal bezoekers 9147

Voorgaande reizen:

03 September 2015 - 20 Januari 2015

Zuidoost-Azië

Landen bezocht: